De 2 soorten spiervezels
- mathijstrainer
- 28 apr
- 2 minuten om te lezen
de 2 soorten spiervezels
De twee belangrijkste categorieĆ«n spiervezels ā type I en type II ā verschillen aanzienlijk in zowel chemische als mechanische eigenschappen (Wilson et al., 2012). Type I spiervezels, ook wel "slow-twitch" vezels genoemd, produceren langzamer maximale spanning en zijn beter bestand tegen vermoeidheid. Type II spiervezels daarentegen, ook bekend als "fast-twitch" vezels, genereren snel veel kracht, maar raken ook sneller vermoeid (Joumaa et al., 2015).
Type I vezels zijn kleiner van omvang dan type II vezels en bevatten relatief veel haarvaten, mitochondriĆ«n en myoglobine. Deze eigenschappen bevorderen een efficiĆ«nte zuurstoftoevoer, waardoor deze vezels langer actief kunnen blijven zonder vermoeid te raken. Door het hoge gehalte aan myoglobine ā een zuurstofbindend pigment dat lijkt op hemoglobine in rode bloedcellen ā worden type I vezels ook wel "rode vezels" genoemd (Wilson et al., 2012). Ze zijn vooral van belang voor spieren die langdurige contracties uitvoeren, zoals nodig is bij stabilisatie en houdingscontrole. Een voorbeeld hiervan is het diepe spierstelsel van de wervelkolom (Moore et al., 2018; Wilson et al., 2012).
Type II spiervezels zijn groter in omvang en kunnen sneller maximale kracht leveren dan type I vezels. Ze bevatten echter minder haarvaten, mitochondriƫn en myoglobine, wat hun oxidatieve capaciteit beperkt. Daardoor raken ze sneller vermoeid en worden ze vaak aangeduid als "witte vezels" (Wilson et al., 2012). Deze vezels zijn essentieel voor spieren die krachtige, kortdurende bewegingen moeten uitvoeren, zoals de quadriceps tijdens een sprint (Brunner et al., 2007).
Het is belangrijk te beseffen dat alle spieren een mix van zowel type I als type II vezels bevatten. De verdeling van deze vezeltypen verschilt per spier en is afhankelijk van de functie en genetische aanleg. Zo bestaat de soleusspier in het kuitcomplex voornamelijk uit type I vezels, terwijl de gastrocnemius vooral type II vezels bevat (Balius et al., 2013; Edgerton et al., 1975).


Opmerkingen